De afgelopen bestuursvergadering hebben we
– naast het voorbereiden van de jaarvergadering –
weer een overleg gehad met de tuincommissie.
Zo’n paar keer per jaar spreken we alle lopende zaken door.
Bijvoorbeeld over het baggerbeleid.
We zijn met z’n allen erg tevreden over hoe de baggerbriefjes hebben gewerkt.
Vrijwel alle tuinders aan de middensloot hebben hun briefje
ingeleverd. Een paar tuinders hebben aparte afspraken gemaakt met
de tuincommissie. het oorspronkelijke aantal emmers was wat kort,
en gelukkig hebben de meeste tuinders veel meer emmers met prut
uit de sloot gehaald. Volgend jaar weer.
Ook spraken we over de gereedschappen:
wat is er nodig, wat moet vervangen worden. En wat moet het
budget daarvoor zijn. Binnenkort gaat de tuinwerkcommissie met het
bestuur kijken naar een onkruidbrander.
Het lijkt veel belovend, maar het moet in de praktijk ook werken.
Uitgebreid spraken we over het aanspreken van tuinders.
Het blijkt helaas nodig om sommige tuinders duidelijk aan te spreken
op hun verplichtingen. Zeker als eerste waarschuwingen tot te weinig
verbetering leiden. Zulke acties naar mede-leden zijn altijd lastig.
Het komt vooral kijken op duidelijkheid: wat doet de tuincommissie,
wat doet het bestuur. En welke (duidelijke) afspraken worden met de
tuinder gemaakt. De tuincommissie is een commissie van het bestuur
en handelt dus ook namens het bestuur.
En juist dan is goed overleg tussen beiden van groot belang.
En nu op naar de jaarvergadering
(die misschien al geweest is als je dit stukje leest).
Remco Visser, remcovisser01@cs.com
Een mooie zachte dag in de winter is ideaal om de druif te
snoeien. Bij deze wintersnoei kun je grondig te werk gaan:
bij de blauwe druif twee knoppen aanhouden, bij de witte
druif vier, omdat de eerste twee knoppen meestal blaadjes zijn.
De rest rigoureus verwijderen. Van het snoeihout kun je mooie
houtige stukken nemen, die als stek te gebruiken zijn.
Een stek is ongeveer 30 cm lang, schuin afgesneden aan de onderkant
net onder een knop en recht aan de bovenkant.
Eventueel een beetje stekpoeder gebruiken.
Steek een aantal van deze stekken in een pot met goede potaarde,
plastic zak erover en zet buiten op een zonnig plekje.
In het voorjaar gaan de stekken uitlopen, in het najaar uitplanten in
potten en het voorjaar daarop uitzetten op de gewenste plek.
Ook een winterklusje:
het witten van de stammen van de fruitbomen.
Gebruik hiervoor een mengsel van klei en witkalk.
Doel van het witten is de bestrijding van insecten die tussen de
schubben van de bast overwinteren.
Daarnaast voorkom je vorstscheuren aan de stam en dikste takken.
Op mooie dagen tijdens de vorstperiode kan de sapstroom zo sterk op
gang komen dat de bast openscheurt.
Tot slot weerkaatst op zonnige dagen het wit de zon en zo wordt dan
voorkomen dat de boom te vroeg te veel opwarmt.
Met het snoeien van de braam
beter nog even wachten tot het voorjaar.
Bramen dragen vruchten op de jonge scheuten die het afgelopen jaar
zijn ontstaan.
Deze jonge scheuten zijn erg gevoelig voor vorst en een schrale wind,
daarom laat je de oude takken zo lang mogelijk zitten ter
bescherming.
Desnoods bindt je de nieuwe takken er zolang losjes onder.
Een herplaatst artikel uit De Vondelier van 2007
door de kweker Van Duivenvoorden uit Lisserbroek
Eerdere artikelen in nr 3: De rassen; nr 4: Het kweken;
nr 5: Het planten en nr 6: Ziekten en plagen.
De artikel is het vervolg hierop
Aardbeien, ziektes en plagen
Trips.
Trips in de aardbeien komt eigenlijk alleen voor in de doordragers of
de verlate teelt. Dit beestje zit in het bloemetje en "schilt"als het ware
de aardbei tussen de zaadjes. Hierdoor ontstaat eerder vruchtrot en
worden de aardbeien oranje/bruin. Buiten kan het probleem zich
oplossen door de natuurlijke vijanden. Er zijn roofwantsen die ze op
het menu hebben staan. Chemisch zijn ze behoorlijk resistent voor
een hoop middelen. Er is meer kans op een aantasting als er een
tarweveld in de buurt is, en dan vooral na de oogst ervan.
Vruchtrot/botrytis (Grauwe schimmel).
Gevoelig voor warme en natte weersomstandigheden. Geef vooral in
de ochtend water zodat het gewas droog de nacht in gaat.
Plant niet te dicht op elkaar. En haal regelmatig de onkruiden weg.
Is er een aantasting verwijder dan de aangetaste delen.
Dit is goed te voorkomen door netjes en schoon te werken.
Verwelkingsziekte/ Verticilium.
Dit is een ziekte die de meeste helaas wel kennen maar niet weten dat
het dit is. Het beeld is dat de planten ongeveer een week voor de pluk
in elkaar zakken alsof ze het te droog hebben. Dit is een schimmel die
zich in het vatenstelsel nestelt van de plant en die doet verstoppen.
Er kan dus geen water meer van de wortels naar de bladeren en de
aardbeien. Dus hij zakt in elkaar en de oogst is verloren.
Hierna wil de plant vaak weer opleven, zeker bij een natte en koele
periode erna. Hij maakt mooie stekken en groeit mooi door.
Deze planten zijn allemaal ziek en in het voorjaar zal hetzelfde weer
gebeuren. Omdat er op volkstuincomplexen nog wel eens planten
van de buurman overkomen is deze ziekte op een hoop tuinen
ondertussen een groot probleem.
Er zijn verschillende punten waarop men moet letten
om dit te voorkomen.
Zorg voor een goede structuur en ontwatering van de tuin.
Plant géén aardbeienplanten na aardappelen.
Heeft u problemen vraag naar sterkere rassen
en vraag of ze gekeurd zijn door de NAKT.
Bestrijding is chemisch niet mogelijk. Biologisch wel.
Voor de biologische bestrijding is wel wat werk nodig.
Op 100 vierkante meter moet men 400 kg groene massa
(gras of ander bladafval of afrikaantjes) onderspitten en dat 3 tot 6
weken afdekken met luchtdicht folie.
De vertering moet zuurstofloos gebeuren waardoor deze schimmel
doodgaat (schadelijke aaltjes kunnen hier ook slecht tegen).
Dit moet wel in de zomer gebeuren.
Een nadeel; de schimmel Pythium vermeerderd wel hierdoor.
Wil men toch na aardappelen aardbeien zetten dan raad ik aan om
na de aardappelen eerst nog wat anders op die grond te kweken en
in het voorjaar A+planten halen om dan te planten.
Wintertips voor uw voeten
Waarschijnlijk zijn alle tuinders hetzelfde, het nieuwe jaar is gestart en de schep moet
in de grond. Nu hebben we geluk dat de grond niet bevroren is, maar wel z...nat.
Dan doen we de laarzen maar aan, of zie heerlijke afgetrapte schoenen waar de
voeten tenminste droog in blijven. Helaas voor de laarsdragers worden de
voeten steenkoud, verwar koude voeten niet met wintervoeten.
Bij wintervoeten is er sprake van bloedvaten die zich slecht aanpassen aan de
temperatuur- schommelingen. Zorg dat uw voeten warm en droog
blijven. Draag leren schoenen met rubberen zolen en wollen sokken.
In de laarzen kun je isolerende zooltjes leggen, zodat de kou niet zo
optrekt. Verwen de voeten na thuiskomst met een
warme douche en een vette crème.
Met vriendelijke groet, Erna Stolwijk, de pedicure met groene vingers.
Het zal u niet ontgaan zijn, dat het voorjaar nu echt aangebroken is.
Er kan alweer volop voorgezaaid worden in de kas.
Lida
Wij hebben zaaigrond, daardoor kiemen de zaden wat makkelijker.
Verder hebben we twee mestsoorten: koemest en Culterra.
En om de grond in conditie te brengen en te houden:
bloedmeel , beendermeel en basalt-of gesteentemeel, alles per kilo.
Heeft u nog geen kalk gestrooid, we hebben ook mearl of koraalkalk.
Dit mag gelijktijdig met de mest- stoffen uitgestrooid worden,
wat niet kan met de gewone kalk.
Over de ui
Voor de moestuinder geeft de teelt van uien meestal
weinig problemen. Het gaat dan meestal om de
plantui, soms ook nog wat sjalotten.
Nu is het aanbod van plant- en zaaiuien inmiddels
zo groot, dat je met een beetje goed combineren
het hele jaar door uien van eigen tuin kunt eten.
Hoe doe je dat?
Allereerst zijn er een paar regels die gelden voor de teelt van alle uien:
- Uien niet te rijk bemesten, zeker niet met verse stalmest.
De geur van de mest trekt n.l. de uienvlieg aan
- Wel kun je gedroogde organische mest of compost
aan de grond toevoegen
- Vruchtwisseling is heel belangrijk
Daarnaast kun je gebruik maken van zowel plant- als zaai uien
om het hele jaar door te kunnen oogsten.
Plantui:
In januari kun je een paar plantuitjes binnenshuis in een pot zetten.
Ze gaan snel uitlopen en al na een paar weken kun je het groene loof
gebruiken in een salade.
Een deel van de plantuitjes kunnen in februari in de platte bak of kas
gezet (verwachte oogst in mei), en in maart kunnen de laatste in
volle grond geplant worden. Oogst zo’n beetje in augustus.
Deze plantuien zijn enkele maanden te bewaren in een koele,
donkere ruimte.
Zaaiui:
De zaaiui kun je pas later oogsten maar is wel langer te bewaren.
Zaaien in maart direct in de volle grond, in september oogsten.
Goed laten drogen.
Winterui:
Dit is eigenlijk een gewone zaaiui die al in augustus wordt gezaaid
zodat er in juni geoogst kan worden.
Het liefst telen op ruggen, i.v.m. natte winters.
Stengelui:
Plant en teelt lijken op prei, alleen heeft de stengelui ronde bladeren.
Vanaf januari binnen voorzaaien en later uitplanten in de volle grond.
Het beste vers te eten, lekker in sla. Als je later zaait, kunnen de uien
op het land overwinteren als het niet al te streng vriest.
Reuzenui:
In januari binnen voorzaaien, kunnen wel een kilo zwaar worden!
Niet lang te bewaren.
Voorjaars-, bos- of slauitje:
Houdt een beetje het midden tussen een stengelui en bieslook.
Ik zaai zelf elk jaar een rijtje, omdat ik het (loof en ui) heerlijk vind
de sla. Kan lang in de grond blijven staan.
Egyptische ui:
Kan 3 tot 4 jaar op dezelfde plaats blijven staan. De uitjes worden
gevormd aan de top van de stengel en zijn scherp van smaak.
Zij kunnen zowel in het voor- als najaar geplant worden.
Het is lastig om inspiratie te vinden in deze maanden van een té
zachte, maar ook natte winter. We zijn nog niet veel op de tuin
geweest, vorige week zijn de tuinboontjes de grond in gegaan.
Hopelijk verrotten de zaden niet in die natte derrie.
Anderzijds voel je dat het voorjaar er weer aankomt, net als ieder jaar.
Hoe het gaat uitpakken weet niemand, ook de meteorologen niet.
We wachten het af. Als het tuinseizoen begonnen is en iedereen weer
op het complex is te vinden, het zonnetje schijnt, de gewassen gepland
worden en er lekker de groei in zit, komt de inspiratie voor een “stukje”
meestal vanzelf. Een writersblock zit niet alleen in je hoofd, ik ben er
van overtuigd dat ook externe omstandigheden een rol spelen.
Zeker als je iets moet schrijven over het volkstuingebeuren in al zijn
aspecten. Hoe fascinerend het is dat je kleine zaadjes in de grond stopt
en dat er later mooie plantjes uit te voorschijn komen, de cyclus van
het leven, de wisseling der seizoenen, groei en bloei, wie zaait zal
oogsten, de strijd tegen de elementen, eten en gegeten worden.
Grote en kleine thema’s over het reilen en zeilen op de volkstuin.
Meestal borrelt het in mij naar boven als ik achter het toetsenbord van
de PC ga zitten, maar nu, 1 maart, wil het niet lukken.
De temperatuur is goed, daar niet van, maar de lucht is grauw en
druilerig, de grond waarin het allemaal moet gebeuren is natte
blubber. Da’s niet echt inspirerend voor een “stukjesschrijver”
Evenzogoed staan de kweekbakjes met ontkiemende tomatenzaadjes
in de vensterbank (ze doen het prima, dank u) en zoals gezegd zitten
de tuinboonzaden sinds vorige week in de koude grond.
De kapucijners zijn voorgezaaid in de kas en de zgn. glassla staat ook
in de kas. Dat is allemaal het probleem niet, maar om u nou lastig te
vallen met futloos geschrijf hierover, ik zal het u niet aan doen.
Waar gaan we het dan over hebben?
Over die vier fazanten die ik al een tijdje over mijn tuin zie scharrelen
en waarbij ik nu al weer denk aan die voorgaande jaren waarin alles
wat in de grond werd gestopt in het voorjaar er met dezelfde vaart
weer uitgepikt werd. Volgens mij hebben we het er al uitgebreid over
gehad, met zuurkoolrecept en al.
Over het fascinerende van het prille leven dat ontkiemt uit nietige
zaadjes?
Over allerhande beesten en beestjes, die de gewassen aantasten,
opvreten, platlopen? Ik zal u er niet mee vermoeien. Uit en ten treure
zijn deze natuurrampen aan bod gekomen in de loop der jaren.
Wind, regen, hoge en lage temperaturen, kortom de wispelturigheid
van het Nederlandse klimaat is inmiddels ook uitgebreid aan bod
gekomen. Geen dag zonder Bach?
De uitvoeringen van de Mattheuspassion naderen met rasse schreden,
koop lekker zelf een kaartje. Ik ga het er niet meer over hebben.
Je houdt er van of je houdt er niet van, die zendingsdrang om
anderen te overtuigen van iets moois heb ik aan de kant gezet.
Ik kaart een nieuw thema aan:
de voortplanting, en dan vooral de voortplanting in de literatuur in de
natuur. Met wie kan ik dan beter beginnen dan met onze Nederlandse
natuurliefhebber pur sang en groot schrijver van vele prachtige
boeken: Jan Wolkers.
Ik citeer uit zijn boek “Zomerhitte”, Boekenweekgeschenk 2005:
“……………ik knielde bij haar neer, zoende haar navel en drukte
mijn lippen tegen haar *^&%%^(&(*(. Kind wat heb je een mooie
#$&^#$##@. Eerst die %$$@#@#@ en dan die roze
^^^$$%$#)*&. Ik heb nog nooit zo’n mooie %#@#@! gezien.
Heb je dan zoveel #!^&)* gezien, vroeg ze hijgend. Vroeger toen ik
op de fotovakschool zat, hadden we wel eens een naaktmodel.
Van die %@@#4 alsof ze een $#$@# gingen %$Y&^&.
Leg me maar neer, fluisterde ze schor. Ik trok het gehavende matras
op de grond en ze ging erop liggen met haar handen achter haar
hoofd, zodat ik het haar van haar oksels zag als twee duistere diertjes.
Ik ging met mijn hoofd op haar buik liggen, maar ze duwde het
omlaag tussen haar $@#@*&^&.
Etc., etc. etc. Hoe de conversatie tussen de twee lieveheersbeestjes
op de voorplaat ging kon ik niet verstaan, gelukkig hebben we de foto
nog. Het wordt voorjaar mensen, ieder jaar weer. Prachtig toch!!
Fred
WZZO © 2015 • F.H.M. Schoot Uiterkamp