Week van Ons Water 2018
&
Advies middensloot
Op 5 mei 2018 was er bij WZZO een infodag i.h.k.v. de landelijke Week van Ons Water. De aanwezigen hebben een geweldige dag gehad. Mooi weer, gezellige mensen, een aantal kinderen en niet te vergeten, een hele mooie locatie en volop medewerking van Yvonne en Lauran namens de tuincommissie. Behalve door Rijnland werd er ook informatie verstrekt door Operatie Steenbreek en de Vereniging voor Ecologisch Leven en Tuinieren.
WZZO had al eerder al bij het hoogheemraadschap van Rijnland enkele vragen gesteld m.b.t. de kwaliteit van het water in de jullie allemaal bekende middensloot en hoe het onderhoud zou kunnen worden uitgevoerd. Deze infodag kon mooi worden gebruikt om e.e.a. te onderzoek en vragen te beantwoorden.
1) Hoe is de kwaliteit van het water in de middensloot?
Hiervoor kunnen we met simpele waarnemingen volstaan: de geur, kleur en het doorzicht van het water, de omgeving (landschap en gebruik) en de aan- of afwezigheid van diertjes in het water.
Het zal voor u geen nieuws zijn dat het complex gelegen is in de Hekslootpolder. Formeel is het geen polder maar een stuk boezemland met een aantal onderbemalingen. Het heersend peil is dat van het Spaarne. Het Spaarne is onderdeel van Rijnlands boezem. Boezempeil is hier -0,60 / -0,64 NAP. Het peil in de middensloot kan hier iets van verschillen, ook dit is namelijk een onderbemaling. Als er water nodig is dan kan er aan de uiteinden van de middensloot water worden ingelaten. Hier wordt het interessant. Er wordt dan water ingelaten van ‘Spaarnekwaliteit’. Hoewel dat water de laatste jaren beter is geworden spreken we nog steeds van voedselrijk water. Het is zeker wel te gebruiken als gietwater. Ook is er in wateren van deze kwaliteit veel planten- en dierenleven mogelijk. Wat de voorkomende soorten gemeen hebben is dat ze allen gedijen in een min of meer voedselrijke omgeving en daarmee meestal behoren tot de algemeen voorkomende soorten.
Tijdens de infodag hebben we ook slootsafari’s gehouden. Hierbij gaan we met stevige visnetten kijken in het water wat er zoal aan dierlijk leven te vinden is. Vooral voor kinderen is dit erg leuk. Maar ook de ouders zijn vaak verbaasd wat er allemaal te zien is in een simpele sloot. De middensloot heeft een aantal van haar geheimen bloot gegeven. Hier volgt een opsomming van de waterdiertjes.
Schaatsenrijder, vlokreeft, waterpissebed, oeverspin, kikkervisje, watermijt, waterkever, jufferlarve, duikerwants, bootsmannetje, muggenlarven, poelslak, posthorenslak, schijfhorenslak, jonge visjes ( waarschijnlijk stekelbaarsjes en voorntjes) en salamander.
De lijst is zeker niet compleet maar geeft een goed beeld en sluit aan op de verwachting die je mag koesteren bij deze waterkwaliteit. Er is geen reden tot bezorgdheid.
2) Wat houdt goed onderhoud aan de middensloot in?
Om hier iets zinnigs over te kunnen zeggen moet de functie van de middensloot vast staan. Dit lijkt mij hier niet al te moeilijk. Als 1e: er moet water kunnen worden geput voor de tuinen. Een 2e functie zou kunnen zijn dat de sloot een gezond uiterlijk moet hebben. Dus ruimte voor verschillende water- en oeverplanten met allerlei daarbij behorende waterdiertjes. Deze 2 functies zijn niet alleen prima te combineren maar versterken elkaar ook.
De begroeiing in en langs de kant van de sloot heeft ook een zuiverende werking op het water. Voedingsstoffen worden door de planten opgenomen en opgeslagen in de plantendelen. Tijdens het jaarlijks onderhoud in de herfst wordt het met het maaien vrijkomende plantenmateriaal afgevoerd. Een begroeide slootbodem gaat werveling tegen: de bodem komt tot rust en erodeert minder. Dat brengt ons bij de hoeveelheid planten die in de sloot mogen staan. Zo lang er voldoende water uit de sloot kan worden geput om te gieten (functie 1) is plantengroei geen probleem en zelfs wenselijk.
Er is een onderscheid tussen water- en oeverplanten. Oeverplanten zijn eigenlijk moerasplanten die met hun wortels in de (sloot-)bodem staan. Het zijn meestal overblijvende, vaste planten. Zij betrekken hun voedsel via de wortels uit de bodem. Met hun wortelpakket leggen zij de bodem in zekere zin vast. Ook geven zij dus stevigheid aan de slootkant. Denk aan riet, lisdodde, gele lis, zwanenbloem, waterweegbree en waterzuring.
Echte waterplanten zijn planten die vaak wortelloos in het water leven. Soms hebben ze wel witte hechtwortels. Deze dienen ter verankering in de slootbodem maar nemen geen voedsel op. Het voedsel wordt door de planten rechtstreeks opgenomen uit het water. De planten zijn vaak eenjarig en overwinteren met knoppen in de slootbodem. Denk aan hoornblad, waterpest, fonteinkruiden, moerassterrekroos en blaasjeskruid.
Laat dus zoveel mogelijk planten langs de oever staan. Een begroeiing van 20 % van het wateroppervlak is aan te raden. De oever- of moerasplanten gefaseerd maaien in oktober, jaarlijks de helft. Aanwezigheid van echte waterplanten bevorderen door zomers niet in de sloot te werken. Het onderhoud aan deze waterplanten ook in oktober en bestaat uit het uithalen van de planten met een sloothaak. Laat de komende jaren ca. 40 % achter. Hierdoor zal er in het voorjaar voldoende materiaal zijn dat weer kan uitlopen.
3) Kroos
Kroos is lastig want het profiteert van voedselrijkdom. Het kan dan ook enorm hard groeien. Op het moment dat het een groot gedeelte van het wateroppervlak bedekt, krijgen de echte waterplanten geen gelegenheid zich te ontwikkelen. Hierdoor ondervinden de algen weinig of geen concurrentie en kunnen zich flink ontwikkelen. Dit is een neerwaartse spiraal.
Om te komen tot een opwaartse spiraal moet de bedekking met kroos minimaal blijven. Er komt dan genoeg licht in het water waardoor echte waterplanten kunnen gaan groeien en zodoende de alg beconcurreren. Het kroos is handmatig te bestrijden door met een net het oppervlak van het water te schonen. Voorkom daarbij dat je de bodem beroert; je wil zo min mogelijk opwerveling. Laat ook de echte waterplanten ongemoeid.
Het eerste jaar zal je mogelijk nog niet veel verbetering zien. Wel kun je zorgen dat je goed de winter in gaat. Op tijd schonen, laat vooral veel van de echte waterplanten zitten. Deze vormen winterknoppen die al vroeg in het voorjaar actief worden en uitgroeien tot nieuwe planten. Concurrenten van de algen!
4) Baggeren van de middensloot.
Op dit moment wordt er ieder jaar in oktober – november door de aanliggende perceelgebruikers een 20- tal emmers bagger uit de sloot gehaald. Of dit ook nodig is heeft te maken met de dikte van de aanwezige baggerlaag. Een 10-15 cm is zondermeer acceptabel. Een baggerlaag hoort van nature aanwezig te zijn. Een zachte slootbodem is overigens niet hetzelfde als een baggerlaag. Ook is het niet verstandig te streven naar een diepe sloot. Met het te diep uitbaggeren kan het profiel van de vaste slootbodem worden beschadigd. In gebieden zoals hier zijn ondiepe sloten eerder regel dan uitzondering. Een diepe sloot is geen garantie voor een gezonde sloot!
Probeer inzicht te krijgen in de dikte van de baggerlaag. Indien er noodzaak is om te baggeren dan verdient het de voorkeur dit cyclisch te doen, bijvoorbeeld eens in de 10 jaar. Laat de baggerlaag verder zoveel mogelijk met rust. Bij elke verstoring komen er in de baggerlaag vastgelegde voedingsstoffen vrij. In de baggerlaag overwinteren verder ook tal van gewenste organismen en de winterknoppen van allerlei waterplanten.
5) Welke invloed is uit te oefenen op het water nabij het complex?
Het water buiten het complex is, zoals eerder genoemd, onderdeel van de grote Rijnlandse boezem. Hier kunnen jullie als tuinvereniging geen wezenlijke invloed op uitoefenen. De tuinen aan de buitenzijde kunnen hier veilig hun gietwater putten.
Het water in de middensloot is wat meer te beïnvloeden. Immers, jullie kiezen voor het wel of niet inlaten van water. Ik kan niet inschatten hoeveel water er wordt verbruikt. Het is ook mogelijk dat er water in de middensloot terecht komt door kwel of anderszins. Dit ligt buiten de invloedssfeer. We moeten er van uit gaan dat er ook vanaf de tuinen voedingsstoffen in het water terecht komen. Daarbij hoop ik dat er geen gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt. Dit zou zeker een aanslag zijn op het aquatisch milieu. Ook wordt het slootwater op natuurlijke wijze aangevuld door neerslag. De kunst is eigenlijk zo min mogelijk water van buitenaf in te laten. De kwaliteit van het water in de middensloot is namelijk beter dan daarbuiten. Er is ook geen reden te streven naar waterbeweging (doorstroming) in de middensloot. Stromend water is, in tegenstelling wat nog vaak wordt gedacht, niet per definitie gezonder.
Gebiedseigen water in de middensloot met zo min mogelijk vermenging van water buitenaf heeft dus de voorkeur. Vul de middensloot pas aan als het waterpeil te veel is gezakt.
Zoals jullie kunnen lezen is er best iets te maken van de middensloot. Het is een combinatie van factoren waarbij het verstandig is de lat niet te hoog te leggen. Aanvaard de beperkingen en maak gebruik van de mogelijkheden die deze locatie bieden: een ondiepe sloot in een voedselrijke omgeving met de daarbij horende planten- en dierensoorten.
Henk Meijer
Coördinator Bedienen & Ondersteunen, flora en fauna.
Hoogheemraadschap van Rijnland, afdeling Watersystemen
WZZO © 2015 • F.H.M. Schoot Uiterkamp