Op het ogenblik ligt John met een dubbele longontsteking in bed.
Dus een stukje van de voorzitter zal ditmaal waarschijnlijk ontbreken.
Dat zal hij vast goed maken tijdens de jaarvergadering!
Het bestuur is druk bezig met de jaarvergadering:
het afsluiten van de boekhouding, het maken van een begroting,
schrijven van stukken en zo meer.
Alle commissies waren erg snel met de verslagen, dank daarvoor.
En we moesten op zoek naar nieuwe bestuursleden.
Die hebben we gelukkig gevonden en zullen op de jaarvergadering
worden voorgesteld.
Voor veel commissies zoeken we nog leden.
Vooral de tuinwerkcommissie heeft aangegeven wel enige leden
nodig te hebben, omdat enkele leden hebben aangegeven aan het
eind van het jaar te gaan stoppen.
Dit jaar bestaat onze vereniging 65 jaar !
Dat zou zelfs al op 14 februari zijn. En dat willen we niet zomaar
voorbij laten gaan. Daarom zullen we later in het voorjaar, als het
weer wat beter is, een leuk feestje vieren. Binnenkort daar meer over.
We hebben de laatste tijd een aantal (losse) huurders van het
verenigingsgebouw die zich wat minder als gast gedragen.
Bierflesjes over de tuin, een kruiwagen in de sloot, een ruitje ingetikt.
Zo hoort het natuurlijk niet. Overlast voor tuinders. Een hoop gedoe
voor de beheercommissie. Zo kunnen enkelen het voor veel
verstieren. Natuurlijk spreken we deze huurders hier op aan en
mogelijk moeten we nog strenger zijn bij het verhuren.
Hier gaan we verder over nadenken.
De fazanten lijken bijna van de tuin verdreven te zijn.
Een jager heeft deze onder begeleiding van Jan Voorbraak verwijderd.
Het vermoeden is dat ze in de pan zijn beland.
Jonge slaplantjes zijn weer voor enige tijd veilig (tot er natuurlijk weer
een nieuw koppel fazanten op ons tuin neerstrijkt….).
Door het stoppen van Willem van Wonderen als lid, was er ook een
vacature voor het bezorgen van De Vondelier. Om een en ander
meteen structureel aan te pakken, hebben we drie nieuwe bezorgers
gevonden: Jellie, Maria en Ingrid.
Alvast veel dank voor jullie inzet en veel succes !
Als je je tuinhuisje wilt verwarmen, moet dat natuurlijk veilig.
En ook je buren niet hinderen.
Volgens ons reglement is alleen een gaskachel, met goedgekeurde
(butaan en propaan) gasflessen, toegestaan voor verwarming.
De afvoer moet zijn goedgekeurd door het bestuur.
Remco Visser: remcovisser01@cs.com
Rondknopmijt in zwarte bes !
In deze tijd zie je in sommige zwartebessenstruiken
grote, ronde knoppen aan de takken.
Alarm !
Dit komt door de besserondknopmijt: een heel klein spinachtig beestje.
In zo’n dikke ronde knop bevinden zich duizenden van deze
rondknopmijten. Van maart tot juli, als de knoppen uitlopen,
verspreiden ze zich over de hele struik.
Daarbij kunnen ze het brandnetelbladvirus overbrengen.
Deze aantasting begint meestal bij een tak en is te herkennen aan de
grofgezaagde bladranden. Zieke takken laten hun bessen vallen.
Je kunt het beste alle dikke ronde knoppen verwijderen
en afvoeren in het restafval thuis.
Na vier jaar lang tuin 52 te hebben gedeeld met Joke ben ik
voor mezelf begonnen op tuin 1. Daar staat een prachtig
huisje met uitzicht op de Hekslootpolder en een zwembad.
Niet dat ik naar een zwembad verlang, want ik wil er bonen en
aardappels zetten! Maar na een periode van vorst en sneeuw maakt
de tuin behoorlijk veel water. Ook het slootwater staat hoog en het
achterliggende weiland is helemaal ondergelopen. ‘Het
water kan hier moeilijk weg,’ zegtWillem Wierda, de
vertrekkende tuinder. Ik ga dus wonen in een natte
tuin. Die zal ik dan toch moeten zien droog te leggen
voordat ik er nieuw genot kan vinden.
Ik neem afscheid van oude buren en schud nieuwe de hand.
Als je meer WZZO-leden wilt leren kennen moet je eigenlijk zo nu en
dan verhuizen. Ik krijg een hoop goede raad. De een adviseert geulen
graven, een ander drainage, een derde zegt: ‘Koop grond.’
Zelf voel ik het meest voor de “methode-Karel”, want ik heb hem de
afgelopen jaren bezig gezien op ons complex en mijn handen jeuken
om zelf ook eens zo’n ‘metrostation’ te graven.
Kan ik dat?
Reserves heb ik, want als ik de diepte in ga, zal ik een dikke kleilaag
tegenkomen – die heb ik al opgespoord met de grondboor – en
graven in klei is natuurlijk een ander verhaal dan de bovenlaag van
de tuin omwoelen, zoals ik tot nu toe heb gedaan.
Maar ik moet het in elk geval proberen. Omdat ik denk dat het de
beste aanpak is en omdat ik… ja, domweg omdat ik er zin in heb.
Begin februari maak ik een begin. Ik graaf dertig centimeter diep.
De volgende dag staat er vijftien centimeter water in. Dit leert me dat
het project niet onderbroken mag worden; het moet in één keer af.
Op 8 februari wil ik een poging wagen. De dagen ervoor zijn winderig
en grotendeels droog verlopen, dan volgt een zonnige, mooie dag.
Met brood en een thermosfles thee vertrek ik tegen tien uur naar de
tuin. Maar ik ben niet de eerste. Karel staat al in mijn kuil te scheppen.
Sinterklaas en de Kerstman samen hadden niet meer welkom kunnen
zijn. En kunnen die zo goed met de steekspa en de spitvork overweg?
Geef mij Karel maar! Hij heeft de kuil in tweeën verdeeld;
een poosje graven we eendrachtig naast elkaar. Dan arriveert Gerard.
‘Ha Gerard!’ groet Karel. ‘Kom je helpen? Het is gratis.’
Gestaag gaan we de diepte in – vooral Karel, dat moet gezegd.
Hij is al bezig met de kleilaag en schept grote brokken omhoog.
Rond twaalf uur heeft hij de bovenlaag verwijderd, ongeveer
40 centimeter klei, één steek oud gras en twee steek vruchtbare
veengrond. Spitten is tijdreizen en een foto laat dit zien.
De band in het midden, met de blauwzweem, is klei. Veen is bruin en
bevat onverteerde rietdelen. Spannend om te zien, maar het kost
veel energie. Het diepe deel van de kuil kan
opnieuw gevuld worden. Ik heb wilgensnoeisel van Jos en Simone en
tweederde van een gerooide vlierbes verzameld.
Maar zo’n kuil is een hongerige muil. Yvonne levert meer materiaal, keurig
gebundeld en een berg rozensnoeisel. Het gaat er allemaal in en daarop vier
kruiwagens met snippers. Dan is het tijd voor de lunch.
’s Middags spit ik in mijn eentje verder, want ik wil ook die fijne
veengrond naar boven halen; daar kan ik mijn toekomstige
bessenstruiken mee vertroetelen. Yvonne haalt de rest van de vlierbes
van tuin 52: stammen en dikke takken. Ook links en rechts van
heerst een gezonde werklust. Margot ruimt tuin 90 op en brengt mij
stronken en coniferen, want de muil gaapt alweer.
Staand in het gat maak ik een foto van Gijs, op tuin 2.
Gijs levert een dode appelboom. Ik sta bepaald niet met lege handen
als ik om kwart over vijf een punt achter het spitwerk zet.
Maar ook deze tweede helft moet ik zorgvuldig vullen en aanstampen.
Dat wordt een flinke klauterpartij, erin en eruit en zo op het eind van
deze dag valt me dat vies tegen. Ik zet de stammen rechtop tegen
de wand op de eerste laag takken, zodat ik ze kan pakken als ik
beneden ben. En dan verschijnt Arie, een van mijn oude buren.
Hij reikt me armenvol hout aan. Langzaam kom ik weer een beetje
hoger te staan. Het ruikt ook lekker, dankzij de coniferen.
Toch een beetje Kerstmis.
Om half zeven – het is al aardig donker- word ik door Erik gevonden bij het hek.
‘Zeg, kom jij al naar huis?’
‘Nog één kar snippers,’ zeg ik fanatiek. Erik maakt mijn gereedschap schoon.
Ik sluit af en vertrek op de fiets naar huis. Nu is het afwachten wat het effect van
deze actie zal zijn, maar de eerste winst is binnen, want ik kijk terug op een heerlijke
dag. Ik heb een avontuur beleefd. En wat ben ik goed geholpen !
Mensen, bedankt voor jullie aanmoediging en hulp!
Als ik die bergen grond heb uitgeharkt kan ik… nou ja, mijn sla en
uien toch algauw een paar centimeter hoger planten dan eerst!
Carla
Op de vraag uit “De Vondelier” nummer 8-december 2010,
zijn diverse antwoorden binnengekomen.
waarbij helaas geen goede.
Zoals bekend, mag degene op wiens tuin de desbetreffende foto genomenis, uiteraard die ronde niet deelnemen.
De plant op de foto is genomen op de tuin van Henk Philippo en was de “Asperge”.
De nieuwe prijsvraag:
“Welke dier ziet u hier” ?
(de foto komt van een van de commissieleden).
Denkt u het juiste antwoord te weten op deze vraag, zet het dan op
papier samen met uw naam en tuinnummer en stop uw antwoord
in postbusnummer 80 op ons tuincomplex.
Of mail uw antwoord naar het volgende e-mail adres
schne433@planet.nl (vergeet uw naam en tuinnummer niet).
Uit de goede inzenders wordt een winnaar/winnares getrokken
en zij/hij ontvangt de prijs die door het bestuur ter beschikking
wordt gesteld.
Meerdere inzendingen zijn toegestaan.
De waardebon voor een zak tuin- pot en/of zaaiaarde ontvangt u van
de commissie, die alle inzendingen bestudeert, t.w. Gerard, Yvonne
en Cocky. Deze waardebon kunt u inwisselen in onze tuinwinkel.
Wij kijken uit naar uw oplossing. Heel veel succes ! !
De winnaar/winnares van deze prijsvraagoplossing
zullen wij in de volgende uitgave van “De Vondelier” vermelden,
samen met onze nieuwe vraag.
Cocky.
Voor de moestuinder geeft de teelt
van uien meestal weinig problemen.
Het gaat dan meestal om de plantui, soms ook nog wat sjalotten.
Nu is het aanbod van plant- en zaaiuien inmiddels zo groot,
dat je met een beetje goed combineren het hele jaar door uien
van eigen tuin kunt eten.
Uien niet te rijk bemesten, zeker niet met verse stalmest.
De geur van de mest trekt n.l. de uienvlieg aan
Wel kun je gedroogde organische mest of compost
aan de grond toevoegen
Vruchtwisseling is heel belangrijk
Hoe doe je dat?
Allereerst zijn er een paar regels die gelden voor de teelt van alle uien:
Plantui:
In januari kun je een paar plantuitjes binnenshuis in een pot zetten.
Ze gaan snel uitlopen en al na een paar weken kun je het groene loof
gebruiken in een salade.
Een deel van de plantuitjes kunnen in februari in de platte bak of kas
gezet (verwachte oogst in mei), en in maart kunnen de laatste in de
volle grond geplant worden.
Oogst: zo’n beetje in augustus.
Deze plantuien zijn enkele maanden te bewaren in een koele,
donkere ruimte.
Daarnaast kun je gebruik maken van zowel plant- als zaaiuien om het
hele jaar door te kunnen oogsten.
Zaaiui:
De zaaiui kun je pas later oogsten, maar is wel langer te bewaren. Zaaien in maart direct in
de volle grond, in september oogsten. Goed laten drogen.
Winterui:
Dit is eigenlijk een gewone zaaiui die al in augustus wordt gezaaid zodat er in juni
geoogst kan worden. Het liefst telen op ruggen, i.v.m. natte winters.
Stengelui:
Plant en teelt lijken op prei, alleen heeft de stengelui ronde bladeren. Vanaf januari binnen
voorzaaien en later uitplanten in de volle grond.
Het beste vers te eten, lekker in sla. Als je later zaait, kunnen de uien op het land
overwinteren als het niet al te streng vriest.
Reuzenui:
In januari binnen voorzaaien, kunnen wel een kilo zwaar worden!
Niet lang te bewaren.
Voorjaars-, bos- of slauitje:
Houdt een beetje het midden tussen een stengelui en bieslook. Ik zaai zelf elk jaar een
rijtje, omdat ik het (loof en ui) heerlijk vind in de sla. Kan lang in de grond blijven staan.
Egyptische ui:
Kan 3 tot 4 jaar op dezelfde plaats blijven staan.
De uitjes worden gevormd aan de top van de stengel, en zijn scherp van smaak.
Kunnen zowel in voor- als najaar geplant worden.
De humuslaag of het groeimedium
Humus wordt in het kort omschreven als
door microflora en microfauna afgebroken,
dood plantaardig en dierlijk materiaal.
Maar dat is een beetje te simpel benaderd.
Humus is veel meer.
Het bestaat vrijwel altijd en voor het
overgrote deel (net als levende wezens)
uit koolstof, want alle levensvormen
zoals wij die kennen zijn met koolstof
als basis opgebouwd.
Als dat leven komt te overlijden wordt dat
alles weer afgebroken.
Dan komt die koolstof vrij en wordt
door het bodemleven ingebouwd in
redelijk afbraakbestendige,
ingewikkelde verbindingen.
Er zijn wetenschappers die humus als een
aparte levensvorm zien.
Humus is een van de dragers van het leven
op aarde en het wordt overal gevormd
waar er maar enigszins mogelijkheden
toe bestaan.
Wat wordt opgebouwd, wordt ook weer afgebroken
Het leven functioneert als een gigantisch recyclingproces:
het terugwinnen van grondstoffen uit afval.
Recycling geeft een enorme besparing qua energiegebruik en waar
het grondstoffen betreft. In de natuur wordt alles opnieuw gebruikt.
Daar bestaat geen onbruikbaar afval. Er gaat niets verloren.
Dat komt alleen voor bij onze nog onvolkomen productieprocessen.
Recycling is ook iets anders dan hergebruik.
Bij recycling worden grondstoffen uit afval teruggewonnen,
bij hergebruik worden afvaldelen in hun geheel opnieuw gebruikt.
Een kunstenaar die met gevonden afvalmateriaal nieuwe
kunstwerken creëert, doet dus aan hergebruik en niet aan recycling.
Zoals gezegd wordt in de natuur alle afval tot op moleculair niveau
afgebroken en weer in nieuwe samenstellingen verenigd.
Samenstellingen die op hun beurt ook weer omgezet kunnen worden,
net zo lang tot er een stabiele stof ontstaat die planten en ontelbare
kleine levende organismen ontzettend veel te bieden heeft.
Daarmee bedoel ik de humus.
Dat afbreken van gestorven levende wezens gaat in de natuur
razendsnel. Van een dood hert dat ergens in het bos ligt, is na
veertien dagen al bijna niets meer te vinden.
Eerst komen er grote aaseters op af, daarna steeds kleinere creaturen
die het fijnere werk voor hun rekening nemen.
Dat zijn dan nog steeds organische stoffen die door organische wezens
worden opgenomen, verteerd en in die vorm weer uitgescheiden.
Dat zijn er duizenden: pissebedden, duizendpoten, regenwormen enz.
Maar daarmee is het proces nog niet afgelopen.
Er gebeurt daarna iets bijzonders.
Vervolgens worden die verteerde resten namelijk weer verder
opgenomen en omgezet door schimmels, bacteriën, enzymen enz.
Die breken die stoffen af tot op mineraal, moleculair niveau.
De oorspronkelijk organische stoffen worden dus uiteindelijk
omgezet in anorganische stoffen, in een vorm die weer gemakkelijk
opgelost in water door planten kan worden opgenomen.
Planten nemen dus geen organische resten uit de bodem op,
maar anorganische deeltjes, alsof die zo uit de rotsen zijn losgeweekt.
Maar in dit geval al wel voorgekauwd en voorgeleefd.
De heerlijk naar bosgrond geurende humus is dus zowel eindproduct
(voorzover het de weer voor planten opneembare deeltjes betreft)
als een voortdurend in omzetting verkerend levend geheel.
Het is zowel eind- als beginpunt van een gesloten levende cyclus,
het zogenaamde trofiesysteem.
Wordt vervolgd
M. W. Th. Meijer
Op het moment van schrijven ben ik net weer hersteld
van de Mexicaanse Griep met alle complicaties erbij.
Zeg nooit meer dat je de griep hebt bij een simpele verkoudheid,
griep is echt griep en dan piep je wel even anders, letterlijk!
Ik hoorde onlangs, dat onze voorzitter het ook stevig te pakken heeft
en wens hem een voorspoedig herstel vanaf deze plaats.
Vorig jaar december schreef ik in mijn stukje over een stelletje idioten
die “’s winters in de vrieskou een berg takken staat te versnipperen...”,
nou, ik kan er zo dus twee noemen die flink de rekening gepresenteerd
kregen. Hoe is het de rest vergaan?
Onlangs heb ik weer even op de tuin gekeken, de afgelopen week
was het redelijk weer, de zon scheen én het was droog:
een bijzondere combinatie de afgelopen maanden.
Op een gegeven moment krijg je toch weer tuinkriebels.
De bestelde zaden zijn binnen, de pootuien en piepers eveneens.
De zaadbakken staan met tomatenzaad in de vensterbank te broeien
en we kunnen de plantjes wel de grond uitkijken.
Ieder jaar, zo rond februari, ben ik klaar met de winter.
Het heeft lang genoeg geduurd, de zon wint aan kracht, de dagen
gaan weer lengen.
Voorzichtig begint een vogeltje ’s ochtends al zijn aria te verkondigen,
die vond het ook té lang té stil geweest in de vroege ochtend.
Minder gecharmeerd ben ik van de krolse katers ’s nachts, die zich
ook weer laten horen, maar je kan niet alles hebben.
Werk aan de winkel, we moeten weer naar buiten, zon happen en de
broodnodige vitamines opdoen. Ik vind momenteel, dat alles er
buiten zo uitgeput, futloos en kleurloos uitziet.
Een tijdje kan ik die dorre zaaddozen, rode bessen, kale takken,
bruine grashalmen, het fletse gras, de boerenkool in de sneeuw en de
lege akkers nog wel waarderen, maar nu is het tijd voor wat anders.
Ik wil weer kleur op de wangen en kleur buiten om mij heen.
Eigenlijk is dat het “Keukenhof-gevoel”, dat vele mensen uit binnenen
buitenland met bussen naar Lisse doet trekken.
Iedereen wil weer kleur op het netvlies en snel wat!
Dan maar een paar centen besteden aan bus en entree, de Keukenhof
fleurt met u mee (hoe krijg je het weer verzonnen Fred!) Hoewel..…!
Nadenkend over en speurend naar een passende voorplaat voor deze
editie van De Vondelier, liep ik vandaag over het complex en maakte
welgeteld drie foto’s. Twee konden zo de digitale prullenbak in, ik
werd er niet vrolijk van. De derde is de foto op de voorplaat en
eigenlijk, los van mijn fotografische kwaliteiten uiteraard
(even een raam open zetten, het stinkt hier), is het een prachtfoto.
Daar hoef je als fotograaf weinig aan te doen. Even inkaderen, juiste
invalshoek van het licht opzoeken, scherpstellen en klikken maar.
Zelfs in februari is de uitgebloeide, dorre Hortensia een lust voor het
oog. Eigenlijk is het voor mij de enige plant, die rond deze tijd nog
iets te bieden heeft aan restanten van de afgelopen zomer.
Wat een prachtige kleuren bruin, oker, sepia, grijs en beige heeft de
Hortensia nagelaten aan ons, de overwinteraars. Als de verffabrikant
dat in potjes kan stoppen, ik zou mijn hele huis er mee insmeren.
Maar ja, komende zomer zijn wij weer in Italië en als de verffabrikant
die Toscaanse kleuren in een potje stopt smeer ik daar mijn hele huis
weer mee in, denk ik dan. Of dat grijsgroene van de olijfboom, dat
geel van het strand, dat prachtige blauw van de Griekse eilanden en
dat paars van de Franse Lavendel. Ja zeg, ik blijf niet aan de gang!
De verffabrikant springt daar commercieel gezien wel handig op in,
op dat “Keukenhof-gevoel” ieder voorjaar, evenals de bouwmarkten
en de “Klussen in Huis en Tuin”-programma’s.
Nee, dit jaar pak ik dat anders aan.
Ik stop alle kleuren van de regenboog in één potje en ga daar mijn
huis mee insmeren, dan heb ik alle kleuren bij elkaar: wit.
En hoef ik ook niet ieder jaar de binnenboel volgens de laatste trend
te schilderen, dan kan ik jaren voort en zijn wij goed modieus
verantwoord bezig, zal ik maar zeggen.
Wel doe ik dat met acrylverf, want de neus moet ook dit voorjaar
zeker niet verwaarloosd worden. Nu ik er zo over nadenk:
misschien is dat ook iets voor de tuin de komende jaren.
Witte boontjes, witte kool, witte witlof, witte champignons, witte prei,
witte rettich, witte radijs, witte uien, witte asperges.
Zonder de witte vlieg uiteraard! Dat wordt een mode(l)tuin dit jaar.
Fred
WZZO © 2015 • F.H.M. Schoot Uiterkamp