de vondelier nr. 1 2013

Het was een koude, regenachtige winterdag, het waaide en regende

en de tuinen van het volkstuincomplex zagen er wat triestig uit,

gewoon zoals tuinen vaak in de winter er uitzien. Maar ik zag het

groen en de bloemen al voor mijn oog staan. Johan, mijn echtgenoot,

zag realistisch het vele werk dat op ons ging afkomen...

We hebben het tuintje overgenomen, na drie jaar op de wachtlijst.

Ik vond een tuintje van 200 m2 groot goed. In een grotere tuin zou

men wel wat meer bomen en bessenstruiken kunnen hebben, maar

misschien zouden we er nog veel langer op moeten wachten.

Dus, beter één vogel in de hand dan tien in de lucht!

Ik heb nog snel wat overgebleven bloembollen in de winkels gekocht

en op 1 januari was ik al bezig met ze te planten.

Ik ben wel een beetje geschrokken van het hoge grondwater.

Johan was bezig met alles af te meten om voor mij een plannetje

van de tuin te kunnen tekenen.

Uit de bibliotheek heb ik van alles aangesleept, wat mogelijk was,

ik heb ook twee boeken over ecologisch tuinieren cadeau gekregen

en ik zat wekenlang elke avond in bed over tuinen en

groente en klein fruit te lezen en te leren.

En te plannen waar wat komt te staan.

Er was zo veel te doen en er was zo weinig tijd – ik was met alles te laat.

Spitten - ja, als men in januari begint, de grond is nat en zwaar, drie

weken vorst en sneeuw in februari hebben ook alles vertraagd.

Eind maart moesten de aardappelen al de grond in.

Wortels, peterselie e.d. kwamen pas in april aan de beurt, gewoon

laat, maar goed. Verspenen zat er niet meer in – het onkruid was

sneller en dan wist ik niet wat de gewenste planten waren,

dus werd het maar afwachten, tot het uiteindelijk te laat was...

Gelukkig heb ik af en toe wat plantjes van vriendelijke buur-tuinders

gekregen, ik was er heel dankbaar voor.

Dan was het weer even schrikken, toen op een nacht vijf slaplantjes in

een rij verdwenen! Na wat rondvragen bij meer ervaren tuinders ben ik

te weten gekomen dat emelten de boosdoeners zijn, ze trokken de

plantje onder de grond en vraten de blaadjes op. De volgende dag zag

ik, dat ook de aardbeien, die ik in maart nieuw had aangeplant en die

goed waren begonnen te gedijen, wat slapper eruitzagen. Dus - dan

maar op zoek naar emelten! Op een mooie dag eind april heb ik op

emelten gejaagd: bij de aardbeien zaten er veertig of meer, soms

met zijn drieën aan de wortels van één plantje! Het was om gek van

te worden. Ik dood niet graag levende wezens – maar hier ging het

om mijn tuin of het ongedierte.

Ja, dan ben ik maar vastbesloten met twee bakstenen te werk gegaan. .

Het ging alles met vallen en opstaan – van de drie geplante boompjes

sneuvelden twee door woelmuizen.

De aardappelen bloeiden niet, maar desondanks hebben we bijna

drie maanden lekkere aardappelen gegeten.

De courgettes waren heel lekker, dat was een verrassing, omdat het

weer niet bijzonder warm of zonnig was. De aardbeien hebben in

augustus een heleboel lekkere vruchten voortgebracht.

En mijn (droog)bonen zagen er ook prachtig uit.

Ik dacht wel, dat ze in oktober nog rijp worden, dat lukte niet meer,

ze zijn thuis in plaats van te drogen begonnen te schimmelen.

Weer heb ik wat geleerd. Volgende keer beter.

We hebben oude ramen van onze vrienden gerecycled om

er een mooi klein kasje voor tomaten van te bouwen.

Het was al begin zomer, maar we hadden later toch wat

tomaatjes en konden ervan snoepen. De kweepeer heeft

misschien wel 15 kg vruchten voortgebracht – ik heb ze geprobeerd

op zeven of acht verschillende manieren in te maken. We zullen zien,

welke manier de lekkerste is.

En om niet te vergeten, er waren ook heleboel bloempjes

in de tuin, hoofdzakelijk veel Oost-Indische kers.

De twee aangeplante klimrozen waren verschillend – de rode

bloeide en groeide wel, de gele is misschien amper 10 cm

gegroeid….

Ik vind tuinieren heerlijk! Mijn oma had een tuin, mijn

tantes, nichten en wat later ook mijn ouders.

Ik heb dan meestal gewied en geoogst, toen heb ik spijtig niet goed

opgelet, hoe men moet zaaien en verspenen.

Toch probeerde ik tuinieren overal waar ik woonde- in bloempotten -

binnen en buiten, op balkons, op terras, in ons minituintje (ca. 20 m2)

en natuurlijk vond ik het dit jaar prachtig om in een echte tuin te

"spelen".

Dit jaar hopelijk beter!

                                                                            Livia, tuin 55

Joepie

Onze tuinpoes is al kort nadat wij

ons nieuwe complex hadden

betrokken ook aanwezig.

Het is begonnen met een stukje brood te geven, dat ze toen heel

schuchter op ging eten, de volgende dag wilde ik gaan eten en kwam

tot de ontdekking dat mijn brood verdwenen was, het lege zakje lag

naast ons huisje.Vermoedelijk door de poes uitgepakt en het brood

opgegeten. Nu na dik 14 jaar is ze nog steeds aanwezig en wordt ik

elke dag door haar verwelkomt en mag haar verwennen met haar

dagelijkse portie eten, wat door haar aangevuld wordt door

eventuele verse muizen die ze vaak trots kwam laten zien.

Ze heeft een eigen onderkomen/thuis waar ze kan

schuilen voor de regen en andere weersinvloeden.

Dit onderkomen wordt ook wel bezocht door passanten zoals

eksters en ander loslopend wild.

Je merkt dat ze nu ouder is geworden en net als wij mensen, ook

ouderdomsverschijnselen begint te vertonen. Zo is ze doof aan het

worden, ze zakt iets door de achterpoten en ander ongerief, jammer

maar helaas. Ze geeft ons elke dag op een bepaalde manier haar

 liefde en wij hopen nog een tijd van haar te mogen genieten.

P.S.:

Nadat Evert dit geschreven had in december,

mailde hij de redactie in februari het volgende:

Yvonne,

tijdens het maaien van het riet toen er ijs op de sloot

lag. Het was nog best een beetje spannend, met een

hoop gekraak en bij de tuin van Henk Klaassen is ze er

zelfs doorheen gezakt. Daarna heeft ze warme thee

gedronken met onze voorzitter, die bij de actie

een handje toegestoken heeft. Wat zijn dit toch een actieve

mensen op ons complex.

Beste, hoe zal ik jullie noemen, medetuinders of tuinders?

Voor mij zijn er verschillende redenen om wat te schrijven in ons

verenigingsblad “De Vondelier”. Dit alles omdat ik genoodzaakt ben,

na zo’n 25 jaar, met tuinen te moeten stoppen. Al jaren maakt de

artrose het mij moeilijk om op de tuin dat te doen, wat je moet doen

en dan moet je uiteindelijk de moeilijke beslissing toch nemen.

De laatste 3 jaar hebben diverse tuinmaten mij op allerlei manieren

geholpen te proberen dat ik zo lang mogelijk nog mijn tuin zou

kunnen behouden.

Maar in oktober moest ik hen laten weten, dat ik echt niet meer kon.

De namen van deze mensen zou ik hier heel dik geschreven willen

hebben, maar dat doe ik maar niet, want stel dat ik iemand zou

vergeten. Dat zou hij of zij niet verdiend hebben.

In mijn persoonlijke relatie tot hen, weten zij wel, wie ik hier bedoel.

Dit zijn voor mij, maar ook voor de vereniging, de mensen met een

gouden hart. Ik ben hen allen zeer dankbaar voor wat ze voor mij

gedaan hebben en dat weten zij ook.

Hier kunnen we toch wel over sociaal zijn spreken, dacht ik zo !

Het juiste jaartal dat ik ging tuinieren op noord, is voor mij niet meer

duidelijk te herinneren. Ik denk zo…. 1983-1984? Ik kreeg toen een

kleine tuin aan de Vondelweg toegewezen, die net was vrijgegeven.

De onderwijzer was er mee gestopt. Met veel enthousiasme en

eigenzinnigheid (ja, sorry hoor), zo staan volkstuinders nou eenmaal

bekend, ging ik deze tuin op mijn manier op orde brengen en dat was

voor deze jonge aankomende tuinder wel nodig.

Er stond géén huisje of schuurtje op, dus keek ik in mijn spaarpot van

toen en liet een betonnen schuurtje plaatsen.

Daarna de rest van deze verwildering diep omgespit.

De onderwijzer had bij zijn weggaan, alles netjes opgeruimd, zo had

men mij verteld. Maar niets was minder waar. Hoe dieper je ging

spitten, hoe meer glas, ijzer en plastic kwam er te voorschijn.

Deze opvoedkundige man, is bij mij nog wel een tijdje in mijn

herinnering gebleven! Tegenwoordig zou je aan deze

opruimpraktijken toch niet meer durven denken, nee toch?

Ondanks alles heb ik daar leuke jaren gehad, totdat we, na vele jaren

wachten, het groene licht kregen om te kunnen verhuizen naar waar

we nu zitten aan de Spaarndamseweg.

Wanneer en in welke omstandigheden zal ik u besparen, want hier is

in het verleden al heel veel over geschreven en verteld en aangevuld

met vele gemaakte foto’s, die voor zichzelf spreken.

Wat was ik blij dat ik tuin nr 6 van 350 m² toegewezen kreeg. !

Vanaf die tijd tot aan eind 2012 was dit mijn domein, althans,

zo was het al die tijd in mijn beleving.

Gewoon een stukje aarde op deze wereldbol van ongekende waarde

Natuur, rust en ontspanning brengt je, als je dit toelaat, in een klein

aards paradijs en die omstandigheden zijn voor ieders lichaam nou

net waar iedereen dringend behoefte aan heeft in deze soms zo harde

en dwaze wereld.

Dan ook nog eens, niet te vergeten, welke rol de mens

speelt in dit hele tuingebeuren. Ik zeg maar, begin bij jezelf,

stel je open naar iedereen en ben bereid met allen een zo goed

mogelijke sociale gemeenschap te vormen en te onderhouden.

Ik heb geprobeerd hieraan een stukje bij te dragen.

Of dit gelukt is, is aan u.

Buiten het bewerken van de grond, heb ik ook op andere manieren

geprobeerd dienstbaar aan de vereniging te zijn.

Ik heb in de winkel gestaan, was een aantal jaren lid van de

werkcommissie en heb vele jaren in de redactie van de Vondelier

gezeten, waarvan ik de interviews het mooiste vond.

Door deze interviews probeerde ik de tuinders bij andere tuinders

bekend te maken, wat hun achtergrond was, hun werk enz.

Men gaat zo langzamerhand weer plannen maken voor het nieuwe

seizoen, waarbij ik jullie weer heel veel plezier toewens met nog vele

goede jaren.

Wat eens mijn dierbaarste tuinplek was, daar gaat Harry Vis nu in zijn

stijl en ontwerp verder. Ik ben ervan overtuigd, hem kennende, dat

het er mooi en verzorgd uit komt te zien. Van hem en vele anderen

heb ik uitnodigende toegangsbewijzen ontvangen voor de komende

jaren en daar zal ik, als ik geen regenpak nodig heb, dankbaar

gebruik van maken. Op deze manier kan ik toch nog van jullie en het

mooie tuincomplex genieten !

                                      Hartelijke groeten van Joke en Bas Mantel.

In het kader van de bijzondere planten uit onze tuin

waar ik over wil vertellen, heb ik het de vorige keer

gehad over Heelblaadjes en twee aanverwante soorten.

Deze keer stap ik met jullie over naar een heel andere

familie, die van de lipbloemigen, waartoe bijvoorbeeld

Dovenetel en Zenegroen behoren.

Blauw- Tros- en Klein Glidkruid

Lipbloemigen hebben voor zover ik weet allemaal een vierkante

stengel, de bladeren staan om en om tegenover elkaar en de

bloemen hebben dus ‘lippen’. De bij of de hommel landt op de

onderlip, wandelt de bloem binnen op zoek naar nectar, waarbij de

‘bovenlip’ met het stuifmeel de rug van het insect raakt, die daarmee

weer andere bloemen kan bestuiven. De bloem kust als het ware

zacht en teder het insect met het oog op zijn eigen voortplanting.

Romantisch, hè.

Nu het Glidkruid.

Dat is een beetje anders gebouwd dan de meeste lipbloemigen.

De bloemen staan namelijk niet in kransen om de steel, zoals dat bij

Dovenetel goed te zien is, maar richten hun bloemen naar éen kant.

niet meer dan twee per etage.

Op het plaatje is dat goed te zien.

Het Blauw Glidkruid (scutellaria galericulata) zagen Bernd en ik voor

het eerst in Middenduin. Daar stond op een kruising van sloten, onder

de lichte beschaduwing van een vochtig berkenbosje, een prachtige

pol jaar in jaar uit te bloeien, tot….het duin ter plaatse vergraven

met goede bedoelingen overigens, men wilde de natuurwaarden

versterken. Maar de pol Glidkruid was weg en daarmee de enige voor

ons bekende vindplaats hier in de omgeving. Wat niet wil zeggen dat

het er ook niet is, sterker, het moet in de omgeving staan, want ….......

op een mooie dag zie ik onder onze Boskoop een plantje staan,

ik kijk nog eens goed, en bliksem: het is Blauw Glidkruid!

Op ‘eigen’ gelegenheid heeft het onze tuin opgezocht.

De zaden van Glidkruid zijn behaard en worden verspreid

door vogels of zoogdieren. Grote kans dus dat het ergens in

de Hekslootpolder te vinden is, misschien in de rietvelden,

een van de biotopen waar het te vinden is.

Onlangs maakten we vanwege de 95-jarige verjaardag van iemand

een boottochtje door de Haarlemse grachten en aan de Leidsevaart

zag ik iets staan dat ik vanwege de afstand niet thuis kon brengen.

Was het…? De bloempjes van Blauw Glidkruid zijn maar klein, de

boot was in beweging, dus de andere dag ben ik vanaf de wal gaan

kijken en plat op mijn buik op de kade liggend plukte ik een stukje

Blauw Glidkruid !

In de Flora van Weeda zag ik dat hij bijvoorkeur groeit op stenen en

houten beschoeiingen en op rottende palen.

Daarom kwam hij misschien ook onder onze Boskoop, het perk waar

die in staat wordt afgegrensd door oude houten balken en vandaar

uit begon ook zijn opmars.

Klein glidkruid

Wat helaas niet in onze tuin staat, en er ook nooit zal staan, is het

Klein Glidkruid (scutellaria minor). Het is een rode lijst soort,

die geloof ik hier in de omgeving ook niet te vinden is.

Het zou nog op Texel gevonden worden, en ook in het oosten en

zuiden van ons land. Ik heb het nooit gezien.

Trosglidkruid

Dan het trosglidkruid (scutellaria columnea): dit is een uitheemse

variant van het glidkruid, die in de duinen op enkele plekken verwilderd

te vinden is. Hij draagt rose-paarsige bloemen en heeft veel steviger

stengels dan het Blauw Glidkruid, dat juist nogal slappig gebouwd is.

Zaad ervan heeft Bernd in onze vochtige achtertuin in de

Reigerstraat laten ontkiemen en de planten hebben

het er al jaren in de volle schaduw naar hun zin.

Tenslotte:

In Weeda vond ik ook een afbeelding van het

Glidkruidhaantje,een prachtig beestje,

dat ik helaas nog niet gevonden heb, maar

ik heb er ook nog niet zo naar uit gekeken.

Het is een insect dat speciaal aan Glidkruid

gebonden is. Als ik hem zie zal ik het melden.

Mocht je ergens een van de Glidkruiden weten te staan,

of zie je dat mooie haantje, wij horen het heel graag !

De volgende keer het Knopig Helmkruid?

                                                   Dick en Bernd, tuin 39

Langzaamaan beginnen de activiteiten op de tuin weer opgestart te

worden. De routinier heeft natuurlijk iedere maand iets om handen

op of bij de akker, de minder fanatieke tuinders genieten al enige

maanden van hun rust nu de natuur ook tot rust gekomen was.

Die rust begint echter over te raken. Ik weet niet hoe ik het moet

uitleggen, maar er zit weer iets in de lucht, net als vorig jaar en de

jaren daarvoor. Je voelt het, je ruikt het en je hoort het.

’s Avonds is het langer licht en de vogeltjes laten meer en meer van

zich horen in de ochtend. Bij ons staan de eerste zaaibakken,

de propagators, al weer in de vensterbank met tomatenzaad.

“Zo, de kop is er af!”, zeggen we dan, “het seizoen is geopend”.

Bij het vaste openingsritueel hoort m.i. ook altijd de jaarvergadering,

Vroeger (hoor mij nou!) werden na de jaarvergadering de bestelde

uien, aardappelen en sjalotten uitgereikt en dan was het seizoen voor

mijn gevoel pas echt begonnen. Als het weer mee zat, konden de

bestelde pootgoederen meteen na de vergadering de grond in en was

de jaarvergadering een hinderlijke rem op die geplande activiteiten.

Op de jaarvergadering heerst ook altijd een voorjaarsonrust.

Iedereen zit verplicht opeen, want o wee je gebeente als je niet

verschijnt zonder legitieme reden, je bent zo je tuintje kwijt.

De ene tuinder zit de tijd uit, de ander wil zijn gram kwijt van het

afgelopen jaar, en weer een ander vindt het allemaal wel gezellig en

de koffie voortreffelijk. Zie daar als bestuur maar eens een homogene

vastberadenheid uit te destilleren die zorg draagt voor uitgebaggerde

sloten, tuinhekken die op tijd gesloten worden en volwaardige

werkploegen op de zaterdagochtend die slagvaardig kunnen

optreden tegen scheefliggende tegels, overwoekerde schelpenpaden,

volgroeide sloten, uitpuilende composthopen, opvliegende fazanten

en knagende hazen en een overvloed aan regen. Het gonst.

Ook in de tuincentra’s die ik deze week weer voor het eerst dit jaar

bezocht heb. Nou ja, de kerstuitverkoop daargelaten en oh ja, de

kortingsactie in januari van Groenrijk op de zaden, ook erg aantrekkelijk.

Eigenlijk komen we veel in tuincentra’s, eigenlijk zomer en winter,

voor- en najaar. Eigenlijk is het een verslaving, dat tuincentra bezoek.

En als je zelf niet fysiek naar een tuincentrum gaat is er op TV wel weer

een of andere man met zwarte nagels en een tuinbroek die met een

cameraploeg en gewillig slachtoffer weer een fletse orchidee of

U merkt, de stemming begint om te slaan bij mij. ’s Winters moet het

huis in de verf gezet worden in de trendy kleuren van 2012/2013 en

de commerciële zenders promoten via klusprogramma’s iedere

bouwmarkt die je maar kan bedenken, ieder verfmerk, ieder stukje

hout, iedere bout, schroef, schuurmachine en boor.

Niks mis mee, iedereen moet een boterham verdienen.

Maar het is toch te gek voor woorden, dat als het seizoen geopend is,

de ramen en deuren voorzichtig weer op een kiertje staan, je eindelijk

weer af en toe een half uurtje buiten kan zitten, de buurman zijn

pasgekochte klusapparatuur in de contactdoos plugt en er lustig op los

begint te schuren, zagen en boren. Gedaan met de rust.

Al die tuinverbouwingen op TV bewerkstelligen hetzelfde.

Heeft U vroeger een amateurtuinder met een lapje grond van ca 50 m2

ooit met een bladblazer in de weer gezien. Ooit een amateurtuinder

met één boom in z’n achtertuin bezig gezien met een motorzaag ?

Zelfs die twee strekkende meter Ligusterhaag moet motorisch

onderhanden genomen worden, liefst met veiligheidsbril, enorme

oorbeschermers en bijpassende kleding!!

Ook iets van deze tijd: het terras schoonspuiten met een Kärcher ! ! !

De buurt zal zien wie hier het alfamannetje is en wie wat gekregen

heeft voor Vaderdag ! ! Rustig Fred, denk om je rikketik.

Wel daar gaat het dus om: rust. Het is niet nodig ieder jaar in en om

het huis de boel anders te kleuren, een boomtakje laat zich makkelijk

met een snoeischaar verwijderen en vroeger werden meters heg

geknipt met zo’n ouderwetse heggenschaar. Ook goed voor de

bovenarmen. Overzichtelijke grasveldjes werden met de grasschaar

kort gehouden. Iets grotere veldjes met de handgrasmaaier.

Wat een heerlijk geluid is dat! De grasschaar: “snip, snip, snip”, “snip,

snip, snipper-de-snip, snip”. Dat is het geluid waarvan ik tot rust kom.

Ooit wel eens in slaapgevallen op de stretcher bij het luisteren naar

zo’n grassproeier met een “tik”-mechanisme.

Ga de tikken maar tellen en je bent zo vertrokken.

Tuinieren is een activiteit, maar ook ontspanning, onthaasten.

Een balans tussen rust en werken, natuurgeluiden en stilte en daar

past een 2-takt motor maar zelden tussen.

Behalve doordeweeks en op zaterdag tot 11.00 uur (of zoiets).

Toch nuttig, zo’n jaarvergadering, dan worden daar tenminste

spijkerharde afspraken over gemaakt.

                                                                                          Fred